Wat zijn TAC’s

Een TAC (Trigeminale Autonome Cefalalgieën)  is een van de meest pijnlijke syndromen waar een mens aan kan lijden. Het is niet duidelijk waar de extreme pijn vandaan komt. Wij kunnen ons voorstellen dat het daarom voor artsen ook heel moeilijk is om een (juiste) diagnose te stellen en een werkende behandelmethode te vinden. Wat men wel weet is dat het dag- en nachtritme wordt ontregeld door een gebied in de hersenen (hypothalamus). De aanvallen komen vooral tijdens de slaap, zo’n 2 uur na het inslapen (remslaap). Echter is dit niet altijd zo, er zijn ook genoeg patiënten die de aanvallen (ook) overdag krijgen.

Vaak wordt clusterhoofdpijn als verzamelnaam gebruikt voor de TAC’s, dit is erg verwarrend. TAC is de medische verzamelnaam voor Clusterhoofdpijn, CPH en SUNCT. Alle drie komen ze in aanvallen en hebben dezelfde symptomen. De duur van de aanvallen is bij alle drie verschillend. Wij gebruiken de medische term TAC, om verwarring te voorkomen. Iemand met CPH of SUNCT heeft niet persé clusterhoofdpijn en iemand met clusterhoofdpijn heeft niet persé CPH of SUNCT. Wel hebben ze allemaal een TAC.

Tijdens een aanval is er een vaatverwijding van de bloedvaten met kenmerken van een ontsteking. Op scans is echter niets te zien, behalve dat tijdens een aanval zeer verhoogde hersenactiviteit optreed. De aanval is een gevoel van een brandende ijspriem die herhaaldelijk in, achter of boven het oog gestoken wordt. De pijn straalt vaak uit naar de slaap, kaak en het oor. Dit is de streek waar de Trigeminus zenuw zich bevind. De meeste patiënten ervaren deze pijn aan één zijde van het hoofd. Dit kan variëren van zijde, maar sommige patiënten hebben de pijn zelfs aan beide zijden tegelijk!

 

Enkele kenmerken van TAC’s  die voor een aanval kunnen optreden:
– Gevoel van onrust/gejaagdheid
– Bewegingsdrang of juist lusteloosheid
– Prikkelbaar zijn, chagrijnig
– Gevoel van (opkomende) griep

Enkele kenmerken van TAC’s  die tijdens een aanval kunnen optreden:
– Een scherpe, stekende pijn aan één zijde van het hoofd, meestal rond de slaap.
– Uitstraling van de pijn naar het oog, boven het oor, bovenkaak en nek.
– Verstopte neus, aan de pijnzijde.
– Tranend oog, aan de pijnzijde.
– Verkleining van de pupil, aan de pijnzijde.
– Verhoging van lichaamstemperatuur.
– Verhoogde bewegingsdrang.
– Verhoogde spierspanning.
Deze symptomen zijn voor artsen een indicatie dat er sprake kan zijn van een TAC.

Enkele kenmerken van TAC’s die na een aanval kunnen optreden:
– Algehele malaise
– Spierpijn, spierzwakte
– Vermoeidheid
– Lusteloosheid, gevoel dat alles teveel is, neerslachtig

Al deze kenmerken zijn niet op iedereen van toepassing. Sommige patiënten herkennen enkele kenmerken, sommige herkennen alle kenmerken. Ieder mens is anders, dus zal het ook anders ervaren. Vaak zijn de duur van de aanvallen een indicatie voor het bepalen van de diagnose.

Clusterhoofdpijn:
Een aanval kan variëren tussen de 15 minuten en 3 uur, meerdere keren per dag/nacht. De bijnaam van clusterhoofdpijn is zelfmoordhoofdpijn.

CPH (Chronische Paroxymale Hemicrania):
De naam CPH klopt eigenlijk niet meer. Ook CPH kan episodisch zijn, wat de naam niet zal doen vermoeden. CPH is vrijwel identiek aan clusterhoofdpijn. Het verschil is de frequentie en de duur van de aanvallen. Bij CPH duurt een aanval van 5 tot 30 minuten. Ook komen de aanvallen meestal vaker op een dag. Wanneer de arts CPH vermoed, zal deze Indometacine (ontstekingsremmer) voorschrijven. Wanneer iemand gunstig reageert op Indometacine , is het vrijwel zeker CPH.

S.U.N.C.T ( Short lasting Unilateral Neuralgiform Headache attacks with Conjunctival injection and Tearing):
Een hele lange naam, maar komt in principe op hetzelfde neer als clusterhoofdpijn en CPH. De aanvallen van S.U.N.C.T zijn altijd erg kort, van enkele seconden tot een paar minuten.

 

A-Typisch

A-Typisch betekent letterlijk: afwijkend van het typische, normale. Wanneer een patiënt niet volledig voldoet aan de criteria van een TAC, maar wel bepaalde symptomen heeft en andere aandoeningen zijn uitgesloten, kan de conclusie zijn dat er een A-typische vorm van een TAC is. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat de aanvallen langer of korter duren dan de standaard, zoals boven beschreven. Maar ook dat bepaalde symptomen niet aanwezig zijn en de diagnose toch gesteld wordt, omdat het dan nergens anders past.We zijn immers allemaal mensen en zullen niet altijd bij het gemiddelde plaatje passen.

Het uitsluiten van andere aandoeningen is erg belangrijk. Meer hierover kun je lezen bij Primaire hoofdpijn“.