Verschillen TAC’s

Alle TAC’s kunnen dezelfde kenmerken hebben, echter is het de duur van de aanval, die de TAC’s onderscheiden. Ook de werking van bepaalde middelen kan het verschil aanduiden.

Clusterhoofdpijn:
Een aanval kan variëren tussen de 15 minuten en 3 uur, meerdere keren per dag/nacht. De bijnaam van Clusterhoofdpijn is zelfmoordhoofdpijn. Doordat een aanval erg lang kan aanhouden, is het voor de patiënt op dat moment een uitzichtloze situatie. Clusterhoofdpijn kan met diverse profylactische medicatie worden behandelt. Echter is het niet werkzaam voor iedereen en wordt het vaak een lange zoektocht om een werkend middel te vinden.

Aanvalsbestrijding is een must, zuurstof of injecties hebben de meeste kans van slagen. Vaak wordt dit in combinatie met profylactische medicatie gegeven, daar deze niet altijd voldoende werken om aanvallen te voorkomen. Kijk voor meer info over profylactische middelen bj “Preventief”.

Paroxymale Hemicrania:
Paroxismale Hemicrania (voorheen CPH) is een vorm van een TAC en vrijwel identiek aan clusterhoofdpijn. Dit kan, zoals iedere TAC, zowel chronisch als episodisch voorkomen. Het verschil met clusterhoofdpijn is de frequentie en de duur van de aanvallen. Bij PH duurt een aanval van 5 tot 30 minuten. Ook komen de aanvallen meestal vaker op een dag. Wanneer de arts PH vermoed, zal deze Indometacine (ontstekingsremmer) voorschrijven. Wanneer iemand gunstig reageert op Indometacine , is het vrijwel zeker PH. Ook bij Paroxismale Hemicrania kan zowel profylactische medicatie als aanvalsbestrijding worden ingezet. Wanneer een aanval altijd korter duurt dan 15 minuten heeft aanvalsbestrijding, net zoals bij Sunct/Suna, vrijwel geen zin.

S.U.N.C.T ( Short lasting Unilateral Neuralgiform Headache attacks with Conjunctival injection and Tearing):
Een hele lange naam, maar komt in principe op hetzelfde neer als Clusterhoofdpijn en PH. De aanvallen van Sunct zijn altijd erg kort, van enkele seconden tot een paar minuten. De aanvallen zijn meteen op de piek, waarna het weer verdwijnt.

SUNA  (Short-lasting Unilateral Neuralgiform headache attacks without Autonomic symptoms) 

In sommige gevallen van SUNCT is er geen sprake van een rood of tranend oog. Dan wordt de aandoening SUNA genoemd. Verder is het precies als SUNCT.

Sunct/Suna is het moeilijkst te behandelen. Aangezien de aanvallen erg kort zijn in verhouding tot Clusterhoofdpijn en Paroxismale Hemicrania, zijn de aanvallen niet te bestrijden met aanvalsbestrijdende middelen zoals zuurstof of injecties. Mensen met Sunct/Suna zijn aangewezen op profylactische medicatie, meestal in de vorm van Anti-epileptica.

A-Typisch
A-Typisch betekent letterlijk: afwijkend van het typische, normale. Wanneer een patiënt niet volledig voldoet aan de criteria van een TAC, maar wel bepaalde symptomen heeft en andere aandoeningen zijn uitgesloten, kan de conclusie zijn dat er een A-typische vorm van een TAC is. Dit kan bijvoorbeeld zijn dat de aanvallen langer of korter duren dan de standaard, zoals boven beschreven. Maar ook dat bepaalde symptomen niet aanwezig zijn en de diagnose toch gesteld wordt, omdat het dan nergens anders past. Ook wanneer de symptomen overeenkomen met een bepaalde TAC, maar medicatie niet werkt, valt het onder A-Typisch. We zijn immers allemaal mensen en zullen niet altijd bij het gemiddelde plaatje passen.

We zien in de steungroep vaak A-Typische vormen. Het is zelden dat iemand voldoet aan het plaatje van de klassieke TAC.

Uitbehandeld

Wanneer de arts aangeeft dat je uitbehandeld bent, is dat vaak na een lange periode van zoeken naar de juiste medicatie. Indien alle medicatie  geprobeerd is zonder succes, ben je uitbehandeld. Meestal valt de TAC dan ook onder A-Typisch. In dat geval krijg je vaak de boodschap mee om ermee te leren leven. Wel is het ook dan erg belangrijk om wel aanvalsbestrijding tot je beschikking te hebben. Tevens is het aan te raden om professionele hulp te zoeken om te leren omgaan met de aandoening.

In zeer zeldzame gevallen kan een TAC veroorzaakt worden door een onderligende aandoening (bijvoorbeeld hyposfysetumoren of vaatafwijkingen). Indien de onderliggende oorzaak is aangepakt, zullen de aanvallen stoppen.

Het is belangrijk om een andere aandoening uit te sluiten door middel van een MRI scan. Bij het vermoeden van een TAC is het ALTIJD raadzaam een MRI te verrichten! Bij een “normale” TAC is er geen aanwijsbare oorzaak te vinden en zal de de MRI geen afwijkingen constateren.